Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

"Errare humanum est". Dat geldt ook voor de douaneautoriteiten; niets menselijks is hen vreemd.
Vergissingen van de douane kunnen niet altijd rechtgezet worden: het begaan van een vergissing kan er namelijk toe leiden dat de douane haar mogelijkheid om douanerechten na te vorderen, verspeelt.
De vraag of een zodanige vergissing is begaan, staat centraal in deze zaak alsmede in het arrest van de Hoge Raad van 20 juni 2014, nr. 12/02517.
De Hoge Raad gaat na onder welke omstandigheden sprake is van een 'vergissing' in de zin van artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het Communautair douanewetboek (CDW)
Hierbij is voor de bewijslast het volgende van belang:
1) de douaneschuldenaar heeft de bewijslast om aan te tonen dat de douaneautoriteiten zich vergist hebben, terwijl zij wel over alle juiste gegevens beschikten;
2) de douaneschuldenaar kon de vergissing van de douaneautoriteiten redelijkerwijs niet ontdekken;
3) de douaneschuldenaar was te goeder trouw en heeft voldaan aan alle geldende voorschriften in de douaneaangifte.
De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat Hof Amsterdam heeft nagelaten te beoordelen of alle door de BV voor het Hof aangevoerde feiten en omstandigheden gezamenlijk een vergissing vormen als bedoeld in artikel 220, lid 2, letter b, van het CDW.
De zaak is daarom terug verwezen naar Hof Amsterdam.
Conform A-G Van Hilten.

Metadata

Belastingtijdvak
2004 - 2006
Instantie
HR
Datum instantie
20 juni 2014
Rolnummer
12/05525
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1468

Naar de bovenkant van de pagina