Direct naar content gaan

Samenvatting

De partner van X (belanghebbende) heeft op 28 april 2018 een aangifte IB/PVV 2017 ingediend. In deze aangifte heeft de partner het gezamenlijke inkomen van hem en X opgenomen. De op basis van de ingediende aangifte verschuldigde belasting is door de partner tijdig en volledig voldaan.

Vanwege een herverdeling van het gezamenlijke inkomen heeft de partner een gewijzigde aangifte IB/PVV 2017 gedaan op 30 maart 2020. X heeft op dezelfde dag ook aangifte IB/PVV 2017 gedaan.

De Inspecteur heeft met dagtekening 4 juni 2020 de definitieve aanslag IB/PVV 2017 opgelegd aan X, met een te betalen bedrag van € 15.323. Daarnaast is bij beschikking € 1.225 aan belastingrente in rekening gebracht. Voor de partner heeft de gewijzigde aangifte geleid tot een teruggaaf van € 18.091.

In geschil is uitsluitend het antwoord op de vraag of de Inspecteur de belastingrente terecht en tot het juiste bedrag in rekening heeft gebracht.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de beschikking belastingrente in dit geval vernietigd moet worden op grond van het evenredigheidsbeginsel. De verschuldigde belasting (en meer dan dat) was immers al voldaan door de partner van X. De Inspecteur had de gehele periode waarover belastingrente in rekening is gebracht het bedrag onder zich en X kon daar niet over beschikken. Het feit dat de fiscale partner deze belasting heeft betaald in plaats van X, doet daar in dit specifieke geval niet aan af. Een letterlijke uitleg van artikel 30fc AWR leidt in de onderhavige situatie tot een uitkomst die niet evenredig is met doel en strekking van de wet.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
3 februari 2021
Rolnummer
20/4912
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:497
Auteur(s)
mr. M.F. Kossen
FT-advocaten / Radboud Universiteit Nijmegen
NLF-nummer
NLF 2021/0737
Aflevering
8 april 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4246
bwbr0002320&artikel=30fc,bwbr0002320&artikel=30fc

Naar de bovenkant van de pagina