Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(6)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur(1)
  • Recent

Samenvatting

Sinds 1 januari 2007 voorziet artikel 220e Gemeentewet (GW) in een regeling voor de OZB-gebruikersbelasting niet-woningen waardoor de woonelementen buiten de aanslagregeling blijven.
Een beheerder biedt aan eigenaren van leegstaande (kantoor)panden bewaringsdiensten aan. Hij sluit met derden die de onroerende zaak gaan bewonen (verder: de oppassers) een gebruiksovereenkomst. De oppassers gebruiken een gedeelte van de panden voor bewoning. Om bewoning mogelijk te maken wordt een aantal noodzakelijke aanpassingen verricht.
De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen heeft aan de beheerder voor het jaar 2008 aanslagen OZB opgelegd ter zake van het gebruik van een aantal van dergelijke panden (niet-woningen).
De beheerder doet in hoger beroep een geslaagd beroep op de vrijstelling van artikel 220e GW.
Volgens het Hof zijn de delen die aan de oppassers ter beschikking worden gesteld voldoende specifiek om als "deel" in de zin van artikel 220e GW te kunnen worden aangemerkt en dienden deze delen op de waardepeildatum in hoofdzaak tot woning. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat, nu de enige delen van de onroerende zaken die in gebruik zijn hoofdzakelijk dienstbaar zijn aan woondoeleinden, de gehele waarde van de onroerende zaken is toe te rekenen aan woondelen. De aanslagen OZB-gebruikersbelastingen zijn daarom ten onrechte opgelegd.
Het Hof verwerpt het standpunt van de heffingsambtenaar dat de wetgever dit gevolg nooit kan hebben bedoeld. Juist de zienswijze van de heffingsambtenaar leidt tot een heffing van belasting waarop de wetgever niet het oog kan hebben gehad. Immers, in die zienswijze wordt de gehele waarde van een pand dat gedeeltelijk leegstaat en gedeeltelijk wordt bewoond voor de volle waarde in de heffing van gebruikersbelasting betrokken. Het hoger beroep van de beheerder wordt gegrond verklaard en de andersluidende uitspraak van de Rechtbank - voor zover deze ziet op de onderhavige aanslagen - wordt vernietigd.
Tegen dit oordeel heeft Nijmegen cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad oordeelt echter dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. De zaak is wel verwezen voor een nader onderzoek naar de vraag welk gedeelte van de waarde van de onroerende zaken buiten aanmerking kan blijven op grond van artikel 220e GW.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
25 november 2011
Rolnummer
10.05193
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BU5656
bwbid=bwbr0&artikel=220e

Naar de bovenkant van de pagina