Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een dierenarts heeft de Belgische nationaliteit en was tot april 2006 woonachtig in België. Hij hield alle aandelen in een in Nederland gevestigde BV. Deze aandelen heeft hij overgedragen aan een in België gevestigde BVBA (verder: Beheer) waarvan hij alle aandelen houdt. Vervolgens is de dierenarts naar Nederland verhuisd. Naar aanleiding van de immigratie heeft de inspecteur bij beschikking de verkrijgingsprijs van de aandelen in Beheer vastgesteld op de waarde in het economische verkeer ten tijde van immigratie, echter verminderd met de waardeaangroei van de aandelen in de BV tot het moment van verkoop daarvan aan Beheer. Bij de immigratie is derhalve een 'step down' toegepast voor de waardeaangroei van de aandelen in de BV in de periode dat het Belastingverdrag heffingsbevoegdheden daarover toewees aan België. In België is geen belasting geheven ter zake van de realisatie van deze vermogenswinst door de verkoop van de aandelen in de BV aan Beheer.
Rechtbank Breda heeft het beroep van de dierenarts gegrond verklaard en de verkrijgingsprijs van de aandelen in Beheer vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer ten tijde van immigratie. De Rechtbank heeft geoordeeld dat toepassing van artikel 16, elfde lid, UBIB 2001 onverenigbaar is met de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 43 van het EG-Verdrag. De overbrenging van de woonplaats van de dierenarts van België naar Nederland leidt er namelijk toe dat bij vervreemding van de aandelen een hoger bedrag aan inkomstenbelasting zal worden geheven dan wanneer de 'grensoverschrijding' niet zou hebben plaatsgevonden.
De Staatssecretaris heeft sprongcassatie ingesteld. Volgens hem heeft de Rechtbank ten onrechte de zogenoemde 'step-down' in strijd geoordeeld met de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 43 EG-Verdrag.
De Hoge Raad oordeelt dat voor de vaststelling van de verkrijgingsprijs van de aandelen de hoofdregel van artikel 4.25, eerste lid Wet IB 2001 heeft te gelden. De uitzondering van het tweede lid van artikel 4.25 Wet IB 2001 is niet van toepassing omdat niet is gesteld dat de dierenarts voordat hij is geïmmigreerd, is opgehouden in Nederland te wonen. De uitzondering van het derde lid is voorts niet van toepassing omdat Beheer op het tijdstip van immigratie in België was gevestigd.
De verkrijgingsprijs dient derhalve conform de hoofdregel te worden gesteld op de waarde in het economisch verkeer ten tijde van immigratie. De Rechtbank is op een andere grond tot dezelfde conclusie gekomen. Het cassatieberoep is ongegrond. Ook Advocaat Generaal Niessen op is andere gronden tot dezelfde conclusie gekomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 2013
Rolnummer
12.00189
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BY9291
bwbid=bwbr0&artikel=4.25

Naar de bovenkant van de pagina