Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De onroerende zaakbelasting kent een tarief voor woningen en een hoger tarief voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Een verpleeghuis (een stichting) in Smallingerland verzet zich tegen de aanslag onroerende zaakbelastingen 2001 die tegen het hogere tarief is opgelegd. Het tehuis met 300 bewoners kent een aantal woonunits waarin telkens ongeveer 12 personen zijn gehuisvest. Ieder heeft een eigen slaapkamer, maar de douche, het bad, het toilet, de woonkamer met TV en de keuken zijn gemeenschappelijk. Het Hof oordeelde dat geen sprake kan zijn van een gebouw dat in hoofdzaak tot woning dient omdat de hoofdfunctie ervan wordt gevormd door de verpleging van de gehandicapten. Het handhaaft de aanslag. Tegen dit oordeel stelde de stichting cassatieberoep in. Volgens de Hoge Raad ligt in het oordeel van het Hof de opvatting besloten dat de enkele omstandigheid dat in het verpleeghuis het wonen is gecombineerd met een andere functie die in wezen, voor het verpleeghuis als geheel beschouwd, de hoofdfunctie vormt, uitsluit dat delen van de onroerende zaak op zichzelf beschouwd tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Die opvatting is onjuist, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen. Het verwijzingshof dient na te gaan of delen van de onroerende zaak tot woning dienen, dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden, en, zo ja, of de waarde van de onroerende zaak in hoofdzaak aan die delen kan worden toegerekend.
Anders A-G Niessen die had geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
16 november 2007
Rolnummer
40.847
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AZ9075
ECLI:NL:PHR:2007:AZ9075

Naar de bovenkant van de pagina