Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 10 januari 2019 een verzoek ingediend bij de Belastingdienst voor (een verklaring van) vrijstelling van inhouding van loonbelasting op haar AOW-uitkering vanaf 1 januari 2019. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen. X heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, aangezien geen bezwaar en beroep openstaat tegen de afwijzing. In geschil is of dat terecht is.

Dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant het geval. Hoewel (nog) wel om een verklaring kan worden gevraagd en deze ook wordt afgegeven indien de Inspecteur meent dat dit kan, is deze verklaring vanaf 1 januari 2003 niet meer in een belastingwet opgenomen. De verklaring is dus ook niet aangemerkt als voor bezwaar vatbare beschikking. Dit betekent dat de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

In overleg met de Inspecteur zal deze beroepsprocedure deels worden voortgezet, namelijk als beroep tegen de inhouding van loonheffing in de periode januari en februari 2019. De Rechtbank geeft de griffier opdracht om X hierover een brief te sturen en om twee nieuwe zaaknummers aan te maken voor het beroep tegen de loonheffingen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
januari en februari 2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 december 2019
Rolnummer
19/1880
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:5585
NLF-nummer
NLF 2020/0395
Aflevering
13 februari 2020
bwbr0002320&artikel=26,bwbr0002320&artikel=26

Naar de bovenkant van de pagina