Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur is op de hoogte geraakt van een door X (belanghebbende) in Liechtenstein aangehouden bankrekening. X heeft in zijn aangiften IB/PVV over de jaren 2005 tot en met 2013 geen saldi van de bankrekening opgenomen.

De Inspecteur heeft in het kader van navordering IB/PVV over de jaren 2004 tot en met 2008 een informatiebeschikking gegeven. Deze informatiebeschikking is na daartegen gemaakt bezwaar wegens formele en materiële gebreken ingetrokken. Vervolgens heeft de Inspecteur in het kader van nog op te leggen navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2005 tot en met 2013 en in het kader van reeds opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2011 wederom informatiebeschikkingen gegeven.

In geschil is of de Inspecteur opnieuw een informatiebeschikking mag geven voor 2005 tot en met 2008 nadat een eerdere informatiebeschikking voor dezelfde jaren en middelen is ingetrokken.

Dat is volgens Hof Den Bosch het geval. X heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden. Ook mocht de Inspecteur zowel de informatiebeschikking in het kader van de nog op te leggen navorderingsaanslag IB/PVV 2011 als de reeds opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2011 geven. Dat X niet (meer) over door de Inspecteur gevraagde stukken beschikt, maakt niet dat de informatiebeschikkingen moeten worden vernietigd.

Alle stellingen van X worden verworpen. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (20/02277)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2005-2008, 2011
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
9 juli 2020
Rolnummer
19/00359 en 19/00360
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:2072
NLF-nummer
NLF 2020/1673
Aflevering
23 juli 2020
bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a&lid=1,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina