Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV heeft na verkregen uitstel haar eindejaarsaangifte OB over 2007 op 21 maart 2008 gedaan naar een nihilbedrag. Vervolgens heeft zij op 9 juni 2008 een suppletieaangifte gedaan strekkende tot teruggave van 87.161 euro. Deze suppletieaangifte heeft de inspecteur als een bezwaarschrift aangemerkt en niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Rechtbank stelt de inspecteur in het gelijk. Voor de beantwoording van de vraag wanneer de termijn van zes weken waarbinnen het bezwaarschrift moet zijn ingediend een aanvang neemt, gaat zij uit van de dag (na die) waarop de OB van de eindejaarsaangifte laatstelijk had moeten worden betaald, indien deze een te betalen bedrag had vermeld. Dat is in dit geval 31 maart 2008. Daaruit vloeit voort dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. Tevens beslist de Rechtbank dat het niet in strijd is met de mensenrechtenverdragen dat de bezwaartermijn voor buitenlandse ondernemers gunstiger is dan die voor binnenlandse.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
29 juni 2010
Rolnummer
AWB09/962OB
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3399

Naar de bovenkant van de pagina