Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige woont in België en is van beroep ziekenverzorgster. Haar klanten wonen zonder uitzondering in Nederland. Naar Nederlandse maatstaven drijft zij een onderneming. De ziekenverzorgster vraagt voor het jaar 2009 een VAR. De inspecteur is van oordeel dat haar winst niet aan Nederland toegerekend moet worden en weigert, gelet op de tekst van artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), om die reden een VAR-beschikking af te geven. De Rechtbank is van oordeel dat de schriftelijke weigering om een beschikking af te geven, gelet op artikel 6.2 van de Algemene wet bestuursrecht, dient te worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. De Rechtbank overweegt voorts dat ook een niet-inwoner die geen Nederlandse winst geniet, gelet op de parlementaire geschiedenis die ten grondslag ligt aan artikel 3.156, Wet IB 2001, recht heeft op een VAR. De Rechtbank tekent daarbij aan dat door middel van de VAR formeel geen uitspraak wordt gedaan over de IB-positie van de aanvrager ervan, doch dat ze bedoeld is om zekerheid te bieden aan de opdrachtgevers van de aanvrager omtrent hun inhoudingsverplichtingen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2009
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
22 juli 2009
Rolnummer
09/673
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4743

Naar de bovenkant van de pagina