Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige bewoont in België een kasteel. Hij werkt in Nederland. Hij kiest voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige en brengt de onderhoudskosten van het kasteel in aftrek als uitgaven voor monumentenpanden (art. 6.31 Wet IB 2001). De inspecteur weigert de aftrek, omdat het kasteel niet is ingeschreven in de registers van de Monumentenwet 1988. De Rechtbank acht deze beperking, onder verwijzing naar de arresten Jäger en Persche van het HvJ EG, een verboden belemmering van het vrije kapitaalverkeer (art. 56 EG-Verdrag). Er wordt een fiscaal voordeel toegekend aan de bezitters van een monument onder de voorwaarde dat het monument in de Nederlandse registers is ingeschreven. Voor deze belemmering bestaat volgens de Rechtbank geen objectieve rechtvaardiging. Het kasteel is in België bij koninklijk besluit aangewezen als beschermd monument. De Rechtbank acht, gelet op de bepalingen van de Belgische regeling voor beschermde monumenten, aannemelijk dat het kasteel, indien dit in Nederland zou zijn gelegen, in een Nederlands register zou kunnen worden ingeschreven.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
26 februari 2009
Rolnummer
07/3006
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BI0213

Naar de bovenkant van de pagina