Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De exploitant van een coffeeshop waar hij onder andere niet-alcoholische dranken en softdrugs verkoopt, vermeldt op de verlies- en winstrekening 1995 een bedrag van fl 30.000 aan winst op softdrugs met als omschrijving “provisie hhp-produkten”. Aan de inspecteur had hij verklaard dat hij de softdrugs voor een dealer ( opdrachtgever) had verkocht. De naam van die dealer wilde hij niet geven. Bij het Hof erkende hij echter dat hij de hennepproducten steeds voor eigen rekening en risico aan gebruikers had verkocht. Omdat de dealer niet bestond had hij uiteraard ook zijn naam niet kunnen noemen. De Hoge Raad oordeelt echter dat in dit geval toch omkering van de bewijslast optreedt omdat hij aan de inspecteur valse inlichtingen had verstrekt. De Hoge Raad wijst voorts het argument van de exploitant van de coffeeshop af dat hij de gevraagde inlichtingen niet behoefde te geven omdat hij dan een strafbaar feit had erkend. Het gaat hier uitsluitend om inlichtingen ten behoeve van de belastingheffing. Uit het arrest blijkt wel dat inlichtingen die de ondernemer niet aan de inspecteur verstrekt omdat hij daarover niet beschikt niet tot omkering van de bewijslast kunnen leiden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1995
Instantie
HR
Datum instantie
25 januari 2002
Rolnummer
36.063
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AD8475
bwbr0002320&artikel=49&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina