Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV exploiteert in de jaren 2001 tot en met 2005 een auto-, garage- en autoschadeherstelbedrijf.
Als de inspecteur er achter komt dat de BV betrokken is bij een omvangrijke carrouselfraude met auto’s, legt hij met toepassing van de procedure voor versnelde invordering naheffingsaanslagen omzetbelasting op, wat inhoudt dat de aanslagen terstond invorderbaar worden verklaard wegens de bij de ontvanger levende vrees voor verduistering van vermogensbestanddelen.
Volgens Rechtbank Den Haag wordt hierdoor het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging geschonden.
In hoger beroep bij Hof Haag is alleen de vraag aan de orde of de BV het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel mag inroepen.
Hof: ‘In een situatie als de onderhavige waaruit genoegzaam blijkt dat de BV zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige omzetbelastingfraude, is geen plaats voor een beroep op het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel.’

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2001 - 2004
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
27 juni 2014
Rolnummer
11-00118
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:2325

Naar de bovenkant van de pagina