Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een Europarlementariër nam in de jaren 1996 tot en met 1999 deel aan de regeling voor het aanvullend (vrijwillig) pensioen waaraan het Europees Parlement voor 2/3 deel bijdroeg. Die bijdragen heeft zij niet als inkomen aangegeven. Ter zake daarvan zijn aan haar navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd voor de onderhavige jaren. De parlementariër was daartegen opgekomen met een beroep op de zogenaamde meerderheidsregel.
De Hoge Raad overweegt thans dat vóór 1 januari 2003 het hoofd van een eenheid van de belastingdienst was aangewezen als de inspecteur en dat daaruit voortvloeit dat de meerderheidsregel alleen per eenheid toepassing kan vinden. Dat is zelfs het geval als beleid op een hoger niveau wordt gecoördineerd. Dat alles geldt ook na de wijziging van artikel 3, lid 1 AWR waardoor de inspecteurs per 1 januari 2003 in beginsel landelijk bevoegd zijn geworden. Nu blijkt dat de meerderheidsregel in deze zaak geen toepassing kan vinden, wordt het cassatieberoep van de europarlementariër ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1996 - 1999
Instantie
HR
Datum instantie
15 oktober 2010
Rolnummer
09.00907
ECLI
ECLI:NL:PHR:2010:BM9727

Naar de bovenkant van de pagina