Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op grond van artikel 10, tweede lid, Wet BPM wordt voor gebruikte personenauto’s en motorrijwielen een forfaitaire vermindering toegepast voor de berekening van de verschuldigde belasting. De hoogte van de vermindering is afhankelijk van de tijdsduur die is verstreken nadat de personenauto of het motorrijwiel voor het eerst in gebruik is genomen. Ontwikkelingen in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie geven staatssecretaris Wijn van Financiën evenwel aanleiding om de mogelijkheid te openen onder voorwaarden af te wijken van de forfaitaire vermindering, in de situatie dat blijkt dat deze forfaitaire vermindering verschilt van de werkelijke afschrijving van het voertuig in vergelijking met voertuigen die al in Nederland geregistreerd zijn, uitgaande van vergelijkbare voertuigen. Wetgeving op dit punt is in voorbereiding.
Totdat deze mogelijkheid in de wet is opgenomen keurt Wijn met ingang van 1 januari 2004 en onder bepaalde voorwaarden goed, dat indien bij eerste registratie in Nederland van een in het buitenland geregistreerd gebruikt motorrijtuig blijkt, dat het werkelijke afschrijvingspercentage hoger is dan het percentage volgens de tabel van artikel 10, tweede lid, Wet bpm, dit hogere afschrijvingspercentage wordt gebruikt om het verschuldigde bpm-bedrag te bepalen.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2004 en verder
Instantie
MvF
Datum instantie
3 december 2003
Rolnummer
DGB2003.6752M

Naar de bovenkant van de pagina