Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een stichting exploiteert een school voor voortgezet onderwijs. In de periode van 1998 tot en met 2002 hebben docenten van de school vakbondswerkzaamheden en werkzaamheden bij het Cito verricht. De stichting krijgt daarvoor een vergoeding van de desbetreffende instellingen. Volgens de stichting hoeft zij daarbij aan de instellingen geen omzetbelasting in rekening te brengen. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd omdat naar zijn mening sprake is van met omzetbelasting belaste prestaties. In hoger beroep heeft de inspecteur gelet op beleid dat in het onderhavige tijdvak van toepassing lijkt te zijn, zijn standpunt laten varen dat de werkzaamheden ten behoeve van de vakbond aan de heffing van omzetbelasting zijn onderworpen. Voor wat betreft de werkzaamheden voor het Cito verricht de stichting volgens het Hof een dienst in de zin van de omzetbelasting. Het Hof oordeelt voorts dat de onderhavige diensten niet als een nauw met onderwijs samenhangende activiteit als bedoeld in artikel 13, A, eerste lid, onderdeel i, Zesde richtlijn kunnen worden aangemerkt en derhalve niet kunnen delen in de onderwijsvrijstelling. Het standpunt van de stichting dat de werkzaamheden voor het Cito niet als dienst kunnen worden aangemerkt is volgens het Hof weliswaar onjuist, maar toch pleitbaar zodat de opgelegde boete (behoudens ter zake van het niet in geschil zijnde bedrag aan belasting) komt te vervallen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1998-2002
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
15 juli 2008
Rolnummer
05/00410
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BE9050

Naar de bovenkant van de pagina