Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een echtpaar is, kort gezegd, buiten gemeenschap van goederen gehuwd met dien verstande dat voor hen het Amsterdams verrekenbeding met periodieke verrekening geldt. Die verrekening laten zij echter achterwege. In 1990 is een verzekering met de eigen BV tot stand gekomen waarbij de man de verzekernemer en de verzekerde is. Bij in leven zijn ontvangt de man op 1 januari 2015 het spaartegoed, maar minimaal fl. 1.200.000. Bij zijn vooroverlijden ontvangt de vrouw fl. 1.700.000. Op 31 december 2001 komt een overeenkomst tussen de BV en de echtelieden tot stand waarbij de levensverzekering deels wordt afgekocht. Daarbij worden de tot en met 2000 betaalde premies ad fl. 205.000 terugbetaald. De uit te keren bedragen worden daarbij verlaagd tot het spaartegoed op 2015 met een minimum van fl. 844.795 en bij vooroverlijden van de man op fl. 1.196.800. De door de vrouw betaalde geringe premie voor het overlijdensrisico wordt door de BV niet gespaard en daar is door haar ook geen voorziening voor getroffen. In het jaar 2001 bedraagt de waardeaangroei van de verzekering 11.805 euro. De man rekent dat als resultaat van overige werkzaamheden geheel tot zijn Box 1-inkomen, maar hij wil dat bedrag in bezwaar en beroep voor de helft aan zijn vrouw toegerekend zien. Met de inspecteur en de Rechtbank verwerpt het Hof die wens in hoger beroep. Uit de polis blijkt dat de vrouw slechts verzekeringnemer is voor het overlijdensrisico. Daaruit volgt dat zij niet het bestuur heeft over het “levendeel” van de polis maar slechts over het risicodeel. Omdat de premie voor het risicodeel niet wordt gespaard, ligt het bestuur van de polis geheel bij de man. Dat brengt mee dat de waardeaangroei geheel bij hem belast is. Het resultaat uit overige werkzaamheden komt namelijk geheel toe aan de echtgenoot die er het bestuur over heeft. Daaraan doet het Amsterdams verrekenbeding niet af. Voorts staan de mensenrechtenverdragen aan een dergelijke belastingheffing niet in de weg.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
2 juli 2008
Rolnummer
07/00325
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2008:BE9023

Naar de bovenkant van de pagina