Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man heeft krachtens erfrecht van zijn grootvader de blote eigendom van een onroerend goed portefeuille verkregen. Het vruchtgebruik van de onroerende zaken is door een BV gekocht van de vader van de man. In deze BV bezit de man een aanmerkelijk belang. De Rechtbank heeft de man gelijk gegeven dat geen sprake is van het ter beschikking stellen van vermogen in de zin van artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 omdat het vruchtgebruik nooit tot het vermogen van de man heeft behoord. Het Hof komt tot een ander oordeel. Het acht de terbeschikkingstellingsregeling ook in de onderhavige situatie van toepassing. Dat volgt uit de wetsgeschiedenis en uit het arrest Hoge Raad van 9 juli 2010, nr. 09/2649. Toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling strookt ook met de bedoeling van de wetgever, aldus het Hof.
De door de inspecteur gemaakte berekeningen waarbij hij uitkomt op een in aanmerking te nemen voordeel van 357.469 euro, worden door het Hof verworpen. Slechts de waardeaangroei van de blote eigendom, voor zover veroorzaakt doordat de looptijd van het recht van vruchtgebruik verstrijkt, dient volgens het Hof tot het resultaat van het onderhavige jaar (2001) te worden gerekend. Daarop komt de afschrijving nog in mindering. Het Hof berekent het door de man niet aangegeven resultaat uit overige werkzaamheden op (maximaal) 2.153 euro en oordeelt dat niet gezegd kan worden dat de man niet de vereiste aangifte heeft gedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 maart 2011
Rolnummer
09/00375
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ6462
bwbid=bwbr0&artikel=16,bwbid=bwbr0&artikel=27e,bwbid=bwbr0&artikel=3.92

Naar de bovenkant van de pagina