Samenvatting
Een in België afgestuurde arts heeft uiteindelijk haar opleiding tot psychiater in Nederland voltooid. Zij heeft nog een aantal jaren gedurende twee perioden in Nederland gewoond, maar in de eindfase van haar opleiding is zij op 31 juli 2001 weer naar België vertrokken waar zij nog steeds woont. Vanaf 1 februari 1999 tot en met 31 maart 2002, toen zij tot 31 juli 2001 in Nederland woonde, werkte zij als arts-assistent in opleiding (AGIO) in een Nederlands academisch ziekenhuis en vanaf 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 bracht zij als arts-assistent het keuzejaar klinische psychotherapie op basis van een arbeidscontract in een ander Nederlandse ziekenhuis door. Op 1 april 2003 studeerde zij af als psychiater en kreeg zij als zodanig een aanstelling bij dat ziekenhuis. Anders dan de inspecteur oordeelt het Hof dat de psychiater voor de bewijsregeling van artikel 15a, lid 1 van de Wet op de loonbelasting (de 30%-regeling) in aanmerking komt. Omdat blijkens het arrest van de Hoge Raad van 28 april 2006, nr. 41.398, BNB 2006/263, de opleidingsfase niet mee telt en dat volgens het Hof ook het geval is als een stageperiode de vorm van een arbeidscontract heeft, is de arbeidsovereenkomst van 1 april 2003 beslissend. Zij is derhalve in het buitenland (België) aangeworven.
