Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een agrariër heeft 2.25.50 ha agrarische grond in 2000 verkocht aan een BV en bedongen dat hij die grond nog 73 maanden voor agrarische doeleinden mag gebruiken. Met de inspecteur spreekt hij bij wijze van compromis af dat hij de landbouwvrijstelling mag toepassen, maar dat de inspecteur mag navorderen als binnen die 73 maanden het gebruik van die grond aan het landbouwbedrijf wordt onttrokken. In 2000 wordt de grond als gevolg van de mond en klauwzeerepidemie nog maar voor 8 stuks rundvee en in 2001 en 2002 voor 2 stuks gebruikt en daarna in het geheel niet meer. In die jaren neemt ook de verkoop van voeder af van 50% van de opbrengst naar 10%. Voorts begint de agrariër reeds in 2000 activiteiten met fokmerries, veulens en sportpaarden. Aanvankelijk worden zij nog als privé-activiteiten aangemerkt maar met ingang van 2003 worden zij tot het ondernemingsvermogen gerekend, waarvoor op een nieuwe locatie een “paardenopfok-, -africht- en -pensionstal” wordt gestart. De nieuwe locatie is verkregen door een ruil van de resterende grond met grond van de gemeente. Anders dan de inspecteur zijn het Hof en de Rechtbank van oordeel dat de grond tot het agrarisch bedrijf is blijven behoren.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
22 april 2010
Rolnummer
08/00418
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2411

Naar de bovenkant van de pagina