Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Als uitvloeisel van het Belastingplan 2005 zijn in het jaar 2005 wijzigingen aangebracht in de tariefstelling motorrijtuigenbelasting. Eén van die wijzigingen was dat lagere tarieven voor een bestelauto met ingang van 1 juli 2005 uitsluitend nog gelden voor bestelauto’s ingericht voor het vervoer van een gehandicapte persoon (artikel 24a Wet MB 1994) en, onder voorwaarden, voor bestelauto’s die worden gehouden door een ondernemer. Met betrekking tot ondernemers moet het gaan om een ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en met betrekking tot de bestelauto moet sprake zijn van meer dan bijkomstig gebruik in het kader van de onderneming (artikel 24b, eerste lid, Wet MB 1994). Voor overige houders van een bestelauto geldt vanaf 1 juli 2005 dat de voor een bestelauto verschuldigde motorrijtuigenbelasting gelijk is aan het (hogere) tarief voor een personenauto met overigens dezelfde voor de bepaling van het tarief relevante kenmerken (artikel 24 Wet MB 1994 juncto artikel 23 Wet MB 1994).
Vijf belastingplichtigen hebben ieder voor hun bestelauto voor tijdvakken die aanvangen na 1 juli 2005 motorrijtuigenbelasting betaald naar het tarief dat geldt voor een particulier. Tegen het bedrag van de door hen op aangifte voldane belasting hebben zij vervolgens tevergeefs bezwaar gemaakt. Partijen houdt verdeeld of de afschaffing per 1 juli 2005 van het motorrijtuigenbelastingtarief voor particulieren die een bestelauto houden in strijd is met het gelijkheidsbeginsel als verwoord in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dan wel of (de gevolgen van) die afschaffing in strijd is (zijn) met het recht op ongestoord genot van eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De Rechtbank heeft in 1 uitspraak de beroepen ongegrond verklaard. Dit oordeel wordt in hoger beroep door het Hof bevestigd. De afschaffing per 1 juli 2005 van motorrijtuigenbelastingtarief voor particulieren die een bestelauto houden is niet discriminatoir.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
1 juli 2005 >
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
1 oktober 2008
Rolnummer
07/00385
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BF7583

Naar de bovenkant van de pagina