Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een BV waarvan een medicus en zijn vrouw ieder voor 50% aandeelhouder zijn draagt in 2000 de tot dan toe door haar geƫxploiteerde medische praktijk over aan de VOF van de aandeelhouders. De BV heeft voor die overdracht geen goodwill bedongen. Volgens de inspecteur is dat ten onrechte en daarom vordert hij na over een uitdeling van fl. 450.000.
Het Hof vernietigt die (door de Rechtbank in stand gelaten) navorderingsaanslag echter. De reden is dat het hier om unieke alternatieve medische behandelingen gaat die in 2000 in Nederland uitsluitend door deze medicus en zijn vrouw worden toegepast, waardoor alleen persoonlijke goodwill kan zijn ontstaan. Het gaat hier om een zogeheten CAM-praktijk waarin kort gezegd preventief medisch onderzoek en biofysische geneeskunde wordt uitgeoefend.
Ondanks het feit dat de BV door het Hof volledig in het gelijk is gesteld, wordt toch cassatieberoep ingesteld. De BV doet dit vanwege de gevolgen van de uitspraak van het Hof voor belastingaanslagen van anderen.
De Hoge Raad oordeelt echter dat een belang bij het beroep in cassatie in het onderhavige geding niet kan zijn gelegen in het lot van andere belastingaanslagen. Het oordeel van het Hof is daarvoor niet bindend, aldus de Hoge Raad. Het cassatieberoep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
24 februari 2012
Rolnummer
11.03244
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BV6736
bwbid=bwbr0&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina