Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(39)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan een in 2007 overleden erflaatster, die bemiddelde bij verpleeg- en verzorgingscontracten tussen patiënten en verpleegsters en verzorgers (al dan niet in het kader van het persoonsgebonden budget) zijn in 2004 over de jaren 1999 tot en met 2004 en 2006 zeer forse naheffingsaanslagen LB opgelegd, waartegen de erflaatster bezwaar heeft gemaakt.
Ten tijde van haar overlijden waren de aanslagen 1999 en 2000 verminderd tot een totaal bedrag van rond 74.000 euro en die over de latere jaren gehandhaafd op rond 600.000 euro.
De erfgenamen hadden daarin aanleiding gezien de nalatenschap beneficiair te aanvaarden.
Nadat tegen de uitspraak op bezwaar beroep was ingesteld heeft de inspecteur in 2010 de aanslagen ambtshalve vernietigd.
Daarop claimen de erfgenamen een schadevergoeding van 1.581.000 euro wegens onrechtmatig handelen van de inspecteur, alsmede een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van besluitvorming. De materiële schade wordt veroorzaakt door de omstandigheid, dat de erfgenamen de onderneming van erflaatster naar hun zeggen als gevolg van de beneficiaire aanvaarding niet hebben kunnen verkopen. De onderneming is als gevolg van de voortzetting door één van de erfgenamen failliet gegaan, wat een verliespost van 1.500.000 euro heeft opgeleverd. Een tweede verliespost zou veroorzaakt zijn door de vertraging in de verkoop van de woning van erflaatster.
De Rechtbank aanvaardt deze verliesposten niet als gevolg van de onrechtmatige aanslagen van de inspecteur waarmee hij tegen het beleid van het Ministerie van Financiën was ingegaan. Wel krijgen de erfgenamen wegens overschrijding van de redelijke termijn van besluitvorming met 4 jaar een vergoeding van 4.000 euro wegens immateriële schade.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1999, 2000, 2001 tot en met 2004 en 2006
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
19 april 2012
Rolnummer
AWB10/6290
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5794
bwbid=bwbr0&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina