Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In 2005 maakt een BV als gevolg van de vrijval van een herinvesteringsreserve een bijzondere winst van 2.428.130 euro. De daarover betaalde Vpb ad 740.580 euro wil de BV “terugverdienen”. Daartoe, wordt onder leiding van een belastingadviseur een constructie opgezet waarvoor onder meer een nieuwe dochtermaatschappij wordt opgericht die commandite wordt in een CV. In die CV brengt de dochter 6 “promissory notes” van elk 1.000.000 euro in, die van een relatie van de belastingadviseur zijn betrokken. De CV maakt in een maand tijd met drie optiecontracten een beoogd verlies van 2.588.000 euro, waar nog 10.574 euro rente bijkomt. Die optiecontracten zijn overeengekomen met een op de Maagdeneilanden gevestigde CV. Omdat de dochter met de moeder een fiscale eenheid vormt, wordt het verlies op de winst van de moeder in mindering gebracht en carry back toegepast. In feite heeft de moeder ter zake van het optieverlies echter geen nadeel ondervonden. De aandelen dochtermaatschappij zijn begin 2007 verkocht, waardoor de fiscale eenheid is verbroken.
Kort gezegd, komt het oordeel van de Rechtbank er op neer dat de inspecteur de transacties terecht als schijnhandelingen heeft aangemerkt en het optieverlies terecht niet in aftrek heeft toegelaten. In dit geval heeft naast een boekenonderzoek verhoor door de FIOD plaatsgevonden.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum instantie
17 augustus 2012
Rolnummer
AWB10/3105&10/6848
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2012:BY2145
bwbid=bwbr0&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina