Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan een BV is ambtshalve een aanslag Vpb 1997 naar een belastbaar bedrag van fl. 100.000 opgelegd omdat de aangifte niet tijdig was gedaan. Pas nadat die aanslag was opgelegd kwam de aangifte bij de inspecteur binnen. Deze vermeldde een verlies van fl.13.071.718 . De inspecteur merkte de aangifte aan als een bezwaarschrift maar handhaafde bij uitspraak de aanslag. Vervolgens werd over 1996 de aanslag Vpb op nihil vastgesteld en het verlies over dat jaar op fl. 4.817.617. Dat leidde tot een beschikking van 5 juli 2003 waarbij (kennelijk door verrekening met verlies 1996) de ambtshalve aanslag 1997 alsnog tot nihil werd teruggebracht. Het Hof constateert dat de BV na die vermindering geen belang meer heeft bij een uitspraak, vernietigt de uitspraak en vermindert de aanslag conform de beschikking van 5 juli 2003 tot nihil. Het verkaart de BV echter niet-ontvankelijk voor zover het beroep betrekking heeft op de vaststelling van een verlies van 1997 en wel omdat het oordeelt dat het beroep van de BV geen betrekking heeft op een voor beroep vatbare vaststelling van het verlies 1997. Met een ambtshalve aanslag wordt namelijk blijkens het Besluit van 30 november 1999 nr DB99/3232, onderdeel 4 onder B, BNB 2000/70, niet tevens een verliesvastellingsbeschikking genomen. Het Hof verlangt uiteindelijk van de inspecteur alsnog een reguliere verliesvaststellingsbeschikking omdat het nu niet wil beslissen dat hij die te laat heeft genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
1997
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
24 november 2004
Rolnummer
03.02515
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR7813

Naar de bovenkant van de pagina