Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Van een holding waren drie managementvennootschappen ieder voor 1/3 aandeelhouder van het geplaatste kapitaal. Deze holding bezat alle aandelen van een werkmaatschappij. De directeuren-enig-aandeelhouders van de managementvennootschappen traden op als managers van die werkmaatschappij. In 1998 zijn de aandelen van die werkmaatschappij aan een derde verkocht. Bij die verkoop had een specialist bemiddeld die uiteindelijk zijn factuur met omzetbelasting gezonden had aan één van de managementvennootschappen die hem ook voldaan had en ook de in rekening gebrachte omzetbelasting had afgetrokken. De inspecteur had die aftrek niet toegestaan omdat de factuur de holding betrof die de aandelen van de werkmaatschappij had verkocht. Dat argument redt het niet omdat niet aantoonbaar is dat tussen de bemiddelaar en de holding een rechtsbetrekking heeft bestaan. Toch laat het Hof de aftrek niet toe. De reden is dat de verkoop van de aandelen van de werkmaatschappij vooral was ingegeven door het verlangen van één van de managers om met pensioen te gaan en daarmee de belangen van de aandeelhouders van de managementvennootschappen waren gediend. Ook het argument dat de enig aandeelhouder en zijn BV een eenheid vormen brengt het Hof niet op andere gedachten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
11 december 2006
Rolnummer
06/00072
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ5771

Naar de bovenkant van de pagina