Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een stichting is eigenaar en verhuurder van een nieuw kantoorgebouw. De stichting en B&W van Amsterdam zijn het eens over de afbakening van het gebouw in 15 WOZ objecten. Een van die objecten is per 1 januari 2007 voor het eerst verhuurd, zodat dit op de peildatum 1 januari 2009 twee jaren verhuurd was.
In de omzetbelasting geldt als wettelijk uitgangspunt dat de levering van onroerende zaken is vrijgesteld van omzetbelasting. Echter, op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel a, sub 1, van de Wet OB zijn leveringen van een gebouw (of een gedeelte van een gebouw en eventueel bijbehorend terrein) vóór, op of uiterlijk twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming belast met omzetbelasting.
Zijn er sinds het tijdstip van eerste ingebruikneming meer dan twee jaren verstreken, dan geldt een WOZ-waardering ex btw. Is dat niet het geval, dan moet de WOZ-waarde inclusief btw worden vastgesteld.
De vraag is dan aan de orde of met de ingebruikneming van één WOZ-object in het gebouw op 1 januari 2007 alle WOZ-objecten in het gebouw op de waardepeildatum 1 januari 2009 meer dan twee jaren in gebruik zijn genomen, zodat elk object ex btw dient te worden gewaardeerd.
A-G IJzerman meent dat in deze zaak onvoldoende is vastgesteld of de kantoorunits in het gebouw zijn aan te merken als 'fysiek gescheiden bouwwerken' die apart moeten worden gewaardeerd. Dit moet eerst nader worden uitgezocht. Op dit punt stelt de A-G verwijzing voor.
De A-G meent voorts dat het ‘uit de tweejaarstermijn lopen’ van een afzonderlijk object geen omstandigheid is die een herziene waardepeildatum voor dat object met zich meebrengt (artikel 18, lid 3, onderdeel c Wet WOZ).

Metadata

Rubriek(en)
OMZETBELASTING
Belastingtijdvak
2009
Instantie
A-G
Datum instantie
28 maart 2013
Rolnummer
12/03419
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:BZ8601
18&g=2013-01-01,bwbid=bwbr0&artikel=11,bwbid=bwbr0&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina