Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een gemachtigde heeft namens een groot aantal belanghebbenden met succes geprocedeerd over de onverbindendheid van BPM-aanslagen wegens strijd met het Unierecht.
De vraag is:
I) hoeveel rente moet worden vergoed wegens onverschuldigde betaling van BPM;
II) hoe de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld.
Ad I) Hof Den Haag hield het op een rentevergoeding conform de wettelijke rente en niet op de rentevoet die geldt voor handelstransacties.
Ad II) Het Hof oordeelde dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor op grond van artikel 2, lid 3, van het Besluit bestuurskosten procesrecht, kan worden afgeweken van het puntensysteem.
Het voor elke individuele zaak vasthouden aan dat puntensysteem leidt tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft, aldus het Hof.
Deze oordelen zijn juist, oordeelt de Hoge Raad.
Het cassatieberoep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012-2013
Instantie
HR
Datum instantie
25 september 2015
Rolnummer
14/04107
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:2794
bwbid=bwbr0&artikel=30f

Naar de bovenkant van de pagina