Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een stichting had van de inspecteur de mededeling ontvangen dat zij niet langer tot de kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijk en het algemeen nut beogende instellingen van artikel 24, lid 4 SW werd gerekend. Daartegen was zij in bezwaar gekomen en vervolgens door de inspecteur bij uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Die mededeling is namelijk niet voor bezwaar vatbaar. In beroep verklaarde het Hof zichzelf in deze zaak niet bevoegd. De Hoge Raad leert dat het Hof indien een formele uitspraak is gedaan in zo’n beroep steeds ontvankelijk is en in dit geval de uitspraak van de inspecteur bevestigd had moeten worden. Het Hof behoefde in dit geval het beroepschrift niet naar de rechtbank als bestuursrechter door te sturen. Weliswaar gaat het hier om een Besluit als bedoeld in artikel 8:4 letter g Awb maar omdat het belastingrecht betreft is de rechtbank niet competent. Daar komt nog bij dat zodra de stichting een schenking ontvangt of doet, wel degelijk over haar status geprocedeerd kan worden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
1 maart 2000
Rolnummer
35.041

Naar de bovenkant van de pagina