Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In een zeer uitvoerige uitspraak beslist het Hof ten aanzien van een bezoldigde topschaatser die een verbintenis heeft met de KNSB en één met een commerciële instelling dat in 1999 niet een deel van zijn basisbeloningen ter belasting aan Oostenrijk en Spanje is toegewezen nu zijn activiteiten aldaar niet bestaan hebben uit het deelnemen aan wedstrijden. Deze opvatting baseert het Hof op (de toelichting op) artikel 17 van het Oesomodelverdrag waaraan de desbetreffende bepalingen van de verdragen zijn ontleend. Ook kan de schaatser geen reductie krijgen voor het aan zijn activiteiten in Duitsland toe te rekenen deel van zijn basisvergoeding. In het verdrag met Duitsland is de toewijzing van de desbetreffende inkomsten aan Duitsland verbonden aan de positie van zelfstandige en dat was de topschaatser niet. Hij was volgens het Hof namelijk zowel bij de KNSB als de commerciële instelling in dienstbetrekking. Het Hof verwerpt ook een beroep op het vertrouwensbeginsel. Voor het jaar 1998 was door een andere inspecteur weliswaar anders beslist maar toen had de topschaatser wel aan wedstrijden in het buitenland deelgenomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
6 oktober 2004
Rolnummer
03.04112
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR3482

Naar de bovenkant van de pagina