Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X BV heeft in 2007 aandelen verkregen A BV. Zij kreeg door de levering van de aandelen een aanmerkelijk belang in A BV. De activa van A BV bestaan voor meer dan 70 percent uit (alle) aandelen in B BV. De bezittingen van B BV bestaan voor meer dan 70 percent uit bouwterreinen. Zowel A BV als B BV kwalificeert als een onroerendezaaklichaam in de zin van artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR). Ten tijde van de verkrijging van de aandelen A BV door X BV waren de bouwterreinen niet als bedrijfsmiddel in gebruik genomen. In geschil is of X BV ter zake van de verkrijging van de aandelen A BV recht heeft op toepassing van de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de WBR.
De Rechtbank overweegt dat de levering van de aandelen A BV aan X BV geen levering van een bouwterrein is. Ter zake van die levering is geen omzetbelasting verschuldigd. Als gevolg hiervan is niet voldaan aan de in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de WBR gestelde voorwaarde dat sprake is van een levering als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 1e, van de Wet OB. Om deze reden is de vrijstelling niet van toepassing. De andersluidende opvatting van X BV is in strijd met de tekst van het wetsartikel en vindt ook geen steun in de geschiedenis van die bepaling. Ook overige argumenten overtuigen de Rechtbank niet.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
23 december 2009
Rolnummer
AWB09/317
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2009:BK8435

Naar de bovenkant van de pagina