Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De inspecteur heeft de voormalig directeur/enig aandeelhouder (dga) van een BV met dagtekening 8 november 2004 een navorderingsaanslag vermogensbelasting 1993 opgelegd in verband met het aanhouden op zijn naam van een bankrekening in Zwitserland. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de inspecteur om informatie betreffende de bankrekening heeft de dga verzuimd informatie te verstrekken met betrekking tot onder meer het eventuele saldo van de bankrekening per 1 januari 1993 en mogelijke inkomsten uit deze bankrekening in 1992. Aangezien de dga geen opening van zaken heeft gegeven oordeelt het Hof in hoger beroep dat de navorderingsaanslag terecht met omkering van de bewijslast is opgelegd. De Rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat de verlengde navorderingstermijn van artikel 16, vierde lid Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) van toepassing is omdat sprake is van een in Zwitserland aangehouden bankrekening. Volgens het Hof is niet gebleken dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. Het oordeelt dat de inspecteur mede gelet op de weinige informatie die hij voorhanden had geen onredelijke schatting heeft gedaan van het vermogen per 1 januari 1993 ad fl. 2.000.000. Het op meestentijds vage gronden aanvallen van de door de inspecteur waarschijnlijk moeizaam bijeengesprokkelde informatie, is onvoldoende om tegenbewijs te leveren. Het Hof handhaaft de navorderingsaanslag.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1993
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
1 juni 2007
Rolnummer
30/06
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA6551

Naar de bovenkant van de pagina