Samenvatting
Een bedrijf dat zich bezig houdt met de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (verder: X BV) heeft volgens 512 facturen van één autobedrijf (verder: B) 512 auto's geleverd gekregen. X BV heeft de op de facturen vermelde omzetbelasting volledig verrekend. De inspecteur vertrouwt de zaak niet en gaat aan de hand van een FIOD-onderzoek over tot naheffing van de verrekende omzetbelasting.Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat het op de weg van de inspecteur ligt het tegenbewijs te leveren dat de auto’s niet zijn geleverd. De Rechtbank acht de inspecteur daarin geslaagd. X BV slaagt er vervolgens niet in aannemelijk te maken dat de auto's wel aan haar zijn geleverd. De in aftrek gebrachte omzetbelasting is daarom terecht nageheven, aldus de Rechtbank.
X BV heeft nog gesteld dat wanneer geen sprake is van aan haar geleverde auto's, evenmin sprake kan zijn van door haar geleverde auto's. Dat brengt mee dat geen sprake is van facturen zodat de door X BV in rekening gebrachte en op aangiften betaalde omzetbelasting in mindering moet worden gebracht op de naheffingsaanslag. Ook dit standpunt heeft de Rechtbank verworpen.
Hof Den Haag is het op alle punten met de Rechtbank eens.
De op de van B afkomstige facturen vermelde omzetbelasting komt niet bij X BV voor aftrek in aanmerking. De 512 auto's zijn niet aan X BV geleverd, dit was van aanvang af de bedoeling en X BV was hiervan ook op de hoogte.
Voor het geval ervan uitgegaan wordt dat X BV zelf ook geen auto's heeft geleverd, is zij de omzetbelasting die is vermeld op de door haar uitgereikte facturen op grond van artikel 37 Wet OB verschuldigd en is er geen reden die verschuldigdheid teniet te doen.
bwbid=bwbr0&artikel=15,bwbid=bwbr0&artikel=37