Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(153)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Uit een onderzoek bij een aannemingsbedrijf (Y) is gebleken dat de dga van een garagebedrijf in 1999/2000 en 2003/2004 zijn privé woning (in regie) door Y heeft laten verbouwen. Met de verbouwing in 1999/2000 is volgens een becijfering van de inspecteur een bedrag van fl. 46.542 (inclusief omzetbelasting) gemoeid geweest. Hiervan is fl. 12.788 aan de dga gefactureerd en door hem betaald en fl. 18.053 door Y aan één van de vennootschappen van de dga gefactureerd en door deze vennootschap betaald. Over het resterende bedrag van fl. 15.700 bestaat geen duidelijkheid. De inspecteur heeft de dga een navorderingsaanslag IB 2000 opgelegd voor een bedrag van fl. 33.753, zijnde de becijferde kosten minus het door de dga zelf betaalde bedrag. De navordering van het bedrag van fl. 18.053 als uitdeling is niet in geschil. In geschil is of en op welke wijze het bedrag van fl. 15.700 in de heffing moet worden betrokken. De Rechtbank is tot de conclusie gekomen dat het bedrag niet als winst uit aanmerkelijk belang, als loon van derden en ook niet als inkomsten uit andere arbeid kan worden belast. Zij heeft het beroep van de dga gegrond verklaard.
In hoger beroep is allereerst in geschil of de dga niet de vereiste aangifte heeft gedaan in de zin van artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Het Hof stelt vast dat de dga zich ervan bewust was dat het niet aangeven van het bovenvermelde bedrag van fl. 18.053 ertoe leidde dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. Het concludeert hieruit dat de vereiste aangifte niet is gedaan en dat de dga de onjuistheid van de navorderingsaanslag overtuigend moet aantonen. Hij voldoet niet aan deze verzwaarde bewijslast. Het door de inspecteur gecorrigeerde bedrag van fl. 15.700 komt het Hof voor als een redelijke schatting van de verzwegen inkomsten. De Rechtbank had het beroep van de dga ongegrond moeten verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
6 september 2011
Rolnummer
09/00029
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6995
bwbid=bwbr0&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina