Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(21)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een werkgever is in beroep en hoger beroep gegaan tegen naheffingsaanslagen LB/PVV. De werkgever heeft Hof Amsterdam in hoger beroep verzocht om vermindering van het in rekening gebrachte griffierecht ad € 112 omdat hij vanwege een faillissementssituatie zodanig onvermogend is dat hij niet in staat is het te voldoen. Het verzoek heeft niet geleid tot vermindering van het griffierecht. Het hoger beroep is vervolgens niet-ontvankelijk verklaard omdat de werkgever het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. De werkgever is tegen de uitspraak van het Hof in verzet gegaan. Op verzet heeft het Hof de werkgever in verband met haar beperkte financiële mogelijkheden verlaging van het griffierecht verleend tot een alsnog te betalen bedrag van € 20. De staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatieberoep ingesteld.
De vraag is of een Hof aan een belanghebbende wegens financieel onvermogen een lager of geen griffierecht in rekening mag brengen. Die vraag heeft zowel nationale als EVRM-aspecten.
AG IJzerman gaat eerst na in hoeverre hier de toegang tot de rechter al door de Nederlandse wetgeving zelf gewaarborgd wordt.
Niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep blijft op grond van de Nederlandse wettelijke bepalingen achterwege als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het hoger beroep in verzuim is geweest met het betalen van het griffierecht. Volgens de AG moet de rechter aan de indiener ten minste één gelegenheid bieden om feiten en omstandigheden aan te voeren op grond waarvan het onbetaald laten van het griffierecht verschoonbaar zou kunnen zijn. Indien deze gelegenheid in hoger beroep niet is geboden, moet het mogelijk zijn om dit voor het eerst in verzet aan te voeren.
Gezien de door het Hof vastgestelde financiële positie van de werkgever is het niet betalen van griffierecht volgens de AG verschoonbaar. In zoverre acht de AG terecht dat het verzet gegrond is verklaard en is de verleende vermindering tot € 20 toelaatbaar. Verdragstoetsing is in beginsel niet nodig maar ook met toepassing van de verdragsaspecten is AG IJzerman het eens met het oordeel van het Hof.
Conclusie: het cassatieberoep van de staatssecretaris is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2005-2006
Instantie
A-G
Datum instantie
26 juli 2013
Rolnummer
12/03888
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:642
bwbid=bwbr0&artikel=27l,bwbid=bwbr0&artikel=8:41

Naar de bovenkant van de pagina