Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV houdt zich bedrijfsmatig bezig met het fabriceren, gebruiken en verhandelen van industriële gassen en andere chemische producten en apparatuur voor het lassen en snijden van metalen en daarmee verband houdende werkzaamheden. Ten behoeve van haar bedrijfsuitoefening heeft de BV, met vergunning, leidingen en buizen gelegd in gemeentegrond (hierna: de leidingen). Het merendeel van de leidingen ligt in speciaal hiervoor gereserveerde kabel- en leidingstroken, over het algemeen gelegen in speciale groenstroken naast de (openbare) wegen. Waar de leidingstroken de weg kruisen, is een speciaal leidingviaduct gebouwd. De (kleine) stukken van de leidingstroken waar zich een afsluiter bevindt, zijn in het algemeen omheind met een hekwerk. Aan de rand van de leidingstroken staat om de 100 meter een bordje met de tekst Kabelstrook, gevaarlijke leidingen, verboden toegang of soortgelijke bewoordingen. Boven chloorleidingen liggen op de grond extra waarschuwingstegels. Naast de BV hebben ook andere bedrijven en nutsbedrijven leidingen in de(zelfde) leidingstroken. Ter zake van het hebben van de leidingen in de gemeentegrond is aan de BV, betreffende 2003, een voorlopige aanslag opgelegd in de precariobelasting van de gemeente Rotterdam voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De aanslag beloopt 553.069,98 euro. Het Hof komt tot de conclusie dat te dezen geen sprake is van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, zodat heffing van precariobelasting achterwege dient te blijven. In zijn uitspraak geeft het Hof (impliciet) als omschrijving van het begrip voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond: dat de leidingstroken feitelijk moeten strekken tot algemeen nut en dat een ieder in beginsel bij die grond belang kan hebben, in die zin dat het gebruik ervan voor een ieder openstaat. Nu in het onderhavige geval, gelet op de vaststaande feiten a. sprake is van een verbodsbepaling om de leidingstroken te betreden, en b. dat verbod ook ter plaatse voldoende kenbaar is door de aanwezigheid van bebording, omheining en waarschuwingstegels, moet naar het oordeel van het Hof ervan worden uitgegaan dat de leidingstroken niet toegankelijk zijn voor het publiek. Tegen dit oordeel heeft Rotterdam cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat toegankelijkheid voor het publiek niet een algemeen geldend vereiste is waaraan noodzakelijkerwijs moet zijn voldaan voordat geoordeeld kan worden dat gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd is. Daarop stelt de Hoge Raad vast dat de leidingstrook voor de openbare dienst bestemd is, zodat Rotterdam gerechtigd is om precariobelasting te heffen. De zaak is verwezen. Anders A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
9 mei 2008
Rolnummer
42.878
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BB4427
ECLI:NL:PHR:2008:BB4427

Naar de bovenkant van de pagina