Direct naar content gaan

Samenvatting

Een werkgever verstrekte in 2003 aan een werknemer een jas die aan de buitenkant was bedrukt met goed zichtbare bedrijfslogo’s met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 70 vierkante centimeter. De werkgever was van mening dat de jas enkel op grond van deze bedrijfslogo’s als onbelast verstrekte werkkleding kon worden aangemerkt. De inspecteur had de jas echter in de loonheffing/premie volksverzekeringen betrokken en het Hof had hem gelijk gegeven. Ook bij de Hoge Raad krijgt de werkgever geen gelijk. De Hoge Raad overweegt dat in artikel 24 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting twee vereisten zijn opgenomen voor het onbelast kunnen verstrekken van werkkleding: 1) er moet sprake zijn van kleding die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen; 2) de kleding moet zijn voorzien van één of meer duidelijk zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden beeldmerken met een gezamenlijke oppervlakte van tenminste 70 vierkante centimeter. Volgens de Hoge Raad is het de bedoeling van de wetgever geweest dat aan deze twee vereisten cumulatief moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een onbelaste vergoeding of verstrekking van werkkleding. Nu niet is gebleken dat de jas uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen, oordeelt de Hoge Raad dat de jas terecht in de loonheffing/premie volksverzekeringen is betrokken. Het cassatieberoep van de werkgever wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
17 maart 2006
Rolnummer
40.770
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AV5026
bwbr0002471&artikel=13&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina