Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV pretendeert sinds 27 maart 1991 alle aandelen in een Poolse vennootschap te bezitten. In 1992 heeft de inspecteur het per kas ontvangen van dividenden acceptabel verklaard zolang het bankverkeer met Polen niet genormaliseerd is. In het jaar 1992 heeft de BV per saldo fl. 232.864 vrijgesteld dividend van de Poolse vennootschap verantwoord. Bij brief van 14 juni 1995 deelt de Poolse fiscus aan de Nederlandse mee dat de Poolse vennootschap geen enkele economische activiteit uitoefent. In het conceptverslag van een boekenonderzoek van 16 augustus 1995 wordt geconstateerd dat tussen de BV en de Poolse vennootschap geen aandeelhoudersrelatie bestaat en daarom geen sprake kan zijn van toepasselijkheid van de deelnemingsvrijstelling. Daarna heeft nog een FIOD-onderzoek plaatsgevonden dat tot een proces-verbaal van 2 december 1997 heeft geleid. Op 7 augustus 2004 is een navorderingsaanslag opgelegd voor het geboekte Poolse dividend dat bij de primitieve aanslag onbelast was gelaten. Deze navorderingsaanslag vernietigt het Hof. De verlengde navorderingstermijn voor in het buitenland opgekomen voordelen dient niet te worden toegepast als de inspecteur reeds v贸贸r het einde van de normale navorderingstermijn over alle gegevens beschikte om een navorderingsaanslag op te leggen.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
1992
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
19 april 2006
Rolnummer
05/00192
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2006:AW5555

Naar de bovenkant van de pagina