Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV die zich bezig houdt met de handel in computeronderdelen, kreeg over 1996 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van fl. 1.466.629 plus een boete van 100 procent. Deze aanslag was gebaseerd op een boekenonderzoek waaruit het volgende bleek: De BV had aan (vaste) buitenlandse afnemers goederen geleverd, waarbij het vervoer door of namens de afnemers werd verzorgd (afhaaltransacties). De BV had voor de deze leveringen het nihil tarief toegepast en dus geen omzetbelasting afgedragen. De BV had de afnemers ook geen zogenaamde afhaalverklaringen laten tekenen, waaruit moest blijken dat de goederen daadwerkelijk naar het buitenland waren vervoerd (zie het besluit van 20 juni 1995, nr. VB/95/2120).
Daarop concludeerde de inspecteur dat het nihil tarief ten onrechte was toegepast en ging hij tot naheffing over.
Bij het Hof was de vraag aan de orde of de inspecteur in dit geval verplicht was om een onderzoek in te (laten) stellen in de Lidstaat waarnaar de goederen waren vervoerd. Het Hof had die vraag ontkennend beantwoord. Het verwierp het standpunt van de BV dat de inspecteur – uit een oogpunt van een redelijke verdeling van de bewijslast – de plicht had bewijs te vergaren dat de goederen daadwerkelijk naar het buitenland waren vervoerd en dat hij zich daarbij actief diende op te stellen omdat hij het beste in staat zou zijn bewijs te leveren.
Volgens de Hoge Raad is het de vraag of het Gemeenschapsrecht er in voorziet dat de Lidstaat van waaruit de goederen zijn geleverd bij een andere Lidstaat moet nagaan of de voorwaarden zijn vervuld voor de toepassing van het nihil tarief. De Hoge Raad heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) verzocht om deze vraag te beantwoorden en de zaak aangehouden totdat het EHvJ uitspraak zal hebben gedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HR
Datum instantie
22 april 2005
Rolnummer
40.036
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT4489

Naar de bovenkant van de pagina