Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een bouwbedrijf is op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst gehouden om woningen en appartementen binnen driehonderd werkbare dagen na het gereedkomen van de ruwe beganegrondvloer op te leveren. Bij een te late oplevering is het bouwbedrijf de opdrachtgever een schadevergoeding verschuldigd van vijftiende promille van de koop-/aanneemsom per kalenderdag. In geschil is of de wegens een te late oplevering uitgekeerde vergoedingen aan de opdrachtgevers, aan te merken zijn als een vermindering van de vergoeding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Wet op de omzetbelasting (Wet OB).
Het Hof oordeelt in hoger beroep dat dit het geval is omdat de bedragen rechtstreeks verband houden met de prestaties die het bouwbedrijf op grond van de koop-/aannemingsovereenkomsten jegens de desbetreffende opdrachtgevers heeft verricht. Het bouwbedrijf heeft recht op teruggaaf van het in de vergoeding begrepen bedrag aan omzetbelasting. Het Hof vernietigt de andersluidende uitspraak van de Rechtbank. Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld. A-G van Hilten heeft de Hoge Raad in overweging gegeven het cassatieberoep ongegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2004-01-01
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
28 maart 2008
Rolnummer
06/00181
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8691

Naar de bovenkant van de pagina