Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan een werkgever zijn door omissies in de administratie ten aanzien van identiteitsbewijzen en loonbelastingverklaringen naheffingsaanslagen LB/PVV over 2005 en 2006 en vergrijpboeten opgelegd. De werkgever is hiertegen in beroep en hoger beroep gegaan. De werkgever heeft het Hof in hoger beroep verzocht om vermindering van het in rekening gebrachte griffierecht ad 112 euro omdat hij vanwege een faillissementssituatie zodanig onvermogend is dat hij niet in staat is het te voldoen. Het verzoek heeft niet geleid tot vermindering van het griffierecht. Het hoger beroep is vervolgens niet-ontvankelijk verklaard omdat de werkgever het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald.
De werkgever is tegen de uitspraak van het Hof in verzet gegaan. Hij betoogt dat de gang naar de hoger beroepsrechter wordt belet indien van hem verlangd wordt dat hij het (volledige) bedrag aan griffierecht betaalt. Hij beroept zich op artikel 6, eerste lid, van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest).
Volgens het Hof valt het geschil buiten de werkingssfeer van het Handvest omdat in dezen geen sprake is van een situatie waarin het recht van de Unie tot uitdrukking wordt gebracht. Artikel 6 EVRM is voorts niet van toepassing voor zover het geschil ziet op de naheffingsaanslagen. Dit houdt echter niet in dat de bij dat geschil betrokken partijen geen recht zouden hebben op toegang tot de rechter. Een effectief recht op toegang tot de onafhankelijke rechter vormt een algemeen rechtsbeginsel dat evenzeer geldt binnen de nationale rechtsorde van een rechtsstaat en evenzeer geldt los van enige verdragsbepaling, zeker ook indien het - zoals hier - gaat om geschillen die zien op gedwongen bijdragen aan de overheid als zodanig.
Gelet op de vermogens- en inkomenspositie van de werkgever is het voor wat betreft de vergrijpboeten in strijd met artikel 6, eerste lid EVRM en voorts in strijd met het hiervoor bedoelde algemene rechtsbeginsel om op straffe van niet-ontvankelijkheid volledige betaling van het griffierecht te verlangen, aldus het Hof. Het ziet daarom aanleiding om vanwege de financiële omstandigheden van de werkgever het verschuldigde griffierecht te verminderen tot op 20 euro.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2005-2006
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
5 juli 2012
Rolnummer
11/00917
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BX0724

Naar de bovenkant van de pagina