Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In een inrichting kunnen de klanten tegen een eenheidsprijs gebruik maken van een saunabad, een buitenbad met terras, douches, whirlpools, een badgedeelte, een bioscoopzaal en “werkkamers” waar men zich met in de inrichting beschikbare prostituees tegen afzonderlijke betaling kan afzonderen. De inrichting verschaft de klanten ook, in de vorm van een buffet, ontbijt en avondeten. Afgezien van alcoholhoudende dranken is ook de horecavoorziening in de eenheidsprijs begrepen. De exploitant splitst haar prestaties in drieën te weten (1) de exploitatie van een sauna- annex badinrichting, (2) de exploitatie van een horecabedrijf en (3) de exploitatie van ontspanningsruimten.
Hof den Bosch kwalificeert de prestaties van de exploitant - met veel verwijzingen naar de EU-jurisprudentie - als één ondeelbare dienst, namelijk het gelegenheid geven tot seksueel vermaak en oordeelt het standpunt van de exploitant zelfs niet pleitbaar, waardoor ook de (lage) vergrijpboete in stand blijft. Het beroep op algemene rechtsbeginselen blijkt eveneens kansloos.
In deze procedure ging het voorts – kort gezegd - om de vraag of de certificering van aandelen in een BV die tot een fiscale eenheid voor de omzetbelasting behoort, ertoe leidt dat de fiscale eenheid wordt verbroken.
Volgens het Hof is dat niet het geval.
De fiscale eenheid heeft daarop cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.
Volgens A-G Van Hilten is het oordeel van het Hof juist. Zij concludeert tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep van de fiscale eenheid.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
A-G
Datum instantie
18 juni 2013
Rolnummer
12/01314
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:620

Naar de bovenkant van de pagina