Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Bij een belastingplichtige en de aan hem gelieerde ondernemingen (handel in computercomponenten) is een fiscaal strafrechterlijk onderzoek ingesteld vanwege een vermeende carrouselhandel. Dit leidt tot een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1992 (plus een boete van 100 procent). Kort voor de zitting verzocht de belastingplichtige het Hof om uitstel van de mondelinge behandeling van zijn zaak in verband met tijdgebrek van zijn voormalige secretaresse door wie hij zich wilde laten bijstaan. Het Hof wees het verzoek echter af vanwege het late moment van het verzoek en het belang van de voortgang van de behandeling van de zaak. Kort daarop diende de belastingplichtige opnieuw een verzoek in om de zitting uit te stellen. Ook dit verzoek werd afgewezen. Het Hof liet de zitting dus gewoon doorgaan en verminderde uiteindelijk slechts de boete. In cassatie klaagt de belastingplichtige er over dat het Hof de beginselen van een goede procesorde, in het bijzonder het verdedigingsbeginsel, heeft geschonden. De Hoge Raad honoreert deze klacht.
De Hoge Raad stelt ten eerste vast dat de griffier een onvolledig dossier naar de Hoge Raad heeft gezonden. Daardoor kan niet worden beoordeeld of het Hof al dan niet ten onrechte het gevraagde uitstel heeft geweigerd.
Ten tweede stelt de Hoge Raad vast dat het Hof omkering van de bewijslast heeft toegepast, terwijl de inspecteur daar niet om had gevraagd. Een goede procesorde brengt echter mee dat een Hof geen omkering van de bewijslast kan toepassen zonder de belastingplichtige in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1992
Instantie
HR
Datum instantie
13 januari 2006
Rolnummer
41.679
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AU9524
bwbr0002320&artikel=28a&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina