Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan een man is ter zake van de verkrijging in 2005 van een zogenoemde Marina (drijfwoning) een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. Voor de heffing van overdrachtsbelasting is van belang of de Marina als een onroerende zaak kwalificeert hetgeen aan de hand van het burgerlijk recht moet worden beoordeeld. De Rechtbank komt op grond van de artikelen 3.3. en 3.4 van het Burgerlijk Wetboek en hierop betrekking hebbende rechtspraak, tot het oordeel dat de Marina een onroerende zaak is. Er is volgens de Rechtbank sprake van een voldoende duurzame vereniging met de grond in de zin van artikel 3.3 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van de uiterlijke kenmerken en getroffen voorzieningen is bovendien aannemelijk dat het de bedoeling van de bouwer was dat de Marina naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Hieraan doet niet af dat de Marina op redelijk eenvoudige wijze kan worden verplaatst. Dat de Marina geregistreerd is in het binnenschepenregister is voorts niet van belang voor de vraag of de Marina voor de heffing van overdrachtsbelasting als onroerende zaak kwalificeert.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2005
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
19 oktober 2009
Rolnummer
09/928
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BK1220
bwbid=bwbr0&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina