Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Kort gezegd, heeft een in 1975 opgerichte BV die met zustermaatschappijen roestwerende producten en reinigingsmiddelen vervaardigt en verkoopt, vanaf haar oprichting licentiegelden betaald aan een in Liechtenstein gevestigde vennootschap. De licentie is met ingang van 1 januari 2004 afgekocht voor 1.080.000 euro, te betalen in jaarlijkse termijnen van 270.000 euro. De aftrek van die bedragen hebben bij boekenonderzoeken in 1980, 1985, 1995 en 2002 de speciale aandacht van de fiscus gehad, maar dat heeft niet tot correctie van de aangiften geleid. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in 2008 aanvaardt de inspecteur de aftrek van de licentiegelden en de afkooptermijnen niet meer en vordert hij (wegens “weglekken” van Nederlandse winst) na over de jaren 2002 tot en met 2005. Het Hof vernietigt de navorderingsaanslagen. In 2008 zijn geen nieuwe feiten aan het licht gekomen en bovendien mocht de BV erop vertrouwen dat de inspecteur weloverwogen de aftrek had aanvaard. Mede omdat er sprake is van een duurcontract kan geen sprake zijn van kwade trouw.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2002 - 2005
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
9 september 2011
Rolnummer
10/00233
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2011:BU5154
bwbid=bwbr0&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina