Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De echtgenote van een man die in Duitsland een dienstbetrekking vervult, maar zelf geen inkomsten heeft, had om een voorlopige teruggaaf van de algemene heffingskorting voor het jaar 2002 gevraagd. Daarbij had zij gebruik gemaakt van een voorgedrukt formulier van de Belastingdienst waarbij aan de hand van een stroomschema bepaald wordt of aanspraak op de algemene heffingskorting kan worden gemaakt. Zij had dat formulier correct ingevuld en de voorlopige teruggaaf ontvangen. Niettemin had zij daar geen recht op, omdat de man over zijn Duitse inkomen in Nederland geen inkomstenbelasting verschuldigd is. Het formulier houdt met de mogelijkheid dat het loon van de man niet in Nederland belast is namelijk geen rekening. De inspecteur verklaarde dat zulks opzettelijk is gebeurd om het formulier niet te ingewikkeld te maken. Het Hof oordeelt in hoger beroep dat het vertrouwensbeginsel verbiedt dat de inspecteur de voorlopig verleende teruggaaf met een definitieve aanslag ongedaan maakt. Bij de voorlopige teruggaaf wordt namelijk gesuggereerd dat die teruggaaf bij correcte invulling van het formulier definitief is en voorts moeten bewuste tekortkomingen van het formulier voor rekening van de belastingdienst komen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2002
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
9 juli 2008
Rolnummer
07/00281
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2008:BF1767

Naar de bovenkant van de pagina