Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een Nederlander is werkzaam als directeur van een internationaal concern. Hij is onder meer directeur van een BV, een Duitse GmbH en een Franse SARL. Voor de voor de Franse vennootschap verrichte werkzaamheden ontvangt hij van die vennootschap een arbeidsbeloning. Dez Franse inkomsten zijn vanaf 1971 telkens in de Franse belastingheffing betrokken. In 1990 heeft de Staatssecretaris van Financiën een resolutie uitgevaardigd over de belastbaarheid van de buitenlandse inkomsten (Res. nr. DB89/6767, V-N 1990, blz 1449). In deze resolutie staat o.a. vermeld: "Onder de belastingverdragen komt het heffingsrecht over vergoedingen genoten door een in de ene verdragsluitende staat woonachtige directeur of commissaris van een in de andere verdragssluitende staat gevestigde vennootschap toe aan de staat van vestiging van die vennootschap." De inspecteur heeft over 1994 (in afwijking van de voorafgaande jaren) de Franse inkomsten voor zover deze strekken tot beloning van de fysiek in Nederland verrichte werkzaamheden, in de Nederlandse heffing betrokken. Dit nadat er een overleg heeft plaatsgevonden tussen de Franse en Nederlandse Belastingautoriteiten. In 1994 heeft de Staatssecretaris in een brief aan de directeur gesteld dat naar zijn mening het heffingsrecht over de Franse inkomsten ingevolge art. 15 van het Verdrag aan Nederland toekomt. Het Hof wijst dit echter van de hand. De Mededeling van de staatssecretaris heeft bij de directeur het vertrouwen opgewekt dat de handelswijze zoals deze voorheen door de Nederlandse belastingdienst werd gevolgd, de juiste is. De inspecteur kan niet door een brief waarin hij het vertrouwen opzegd, de mededeling van het Ministerie terugdraaien. De brief van de Staatssecretaris van Financiën van 9 februari 1994 doet aan deze conclusie niet af, aangezien het door een ieder aan een door het Ministerie van Financiën gepubliceerde uitlating te ontlenen vertrouwen niet ten nadele van één belastingplichtige mag worden opgeheven door een uitsluitend aan die belastingplichtige gerichte kennisgeving van de Staatssecretaris (HR 4 februari 1981, BNB 1981/90).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
15 januari 2002
Rolnummer
99.1739

Naar de bovenkant van de pagina