Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een holding voert de directie over een dochtermaatschappij die een advocatenkantoor tevens belastingadvieskantoor exploiteert. Daarvoor brengt de holding de dochter een managementfee in rekening. De enige werknemer van de holding verricht voor haar en voor de dochter de directeurswerkzaamheden. Bovendien verricht hij ook advocatenwerkzaamheden voor de dochter. De holding verstrekt aan deze persoon voor al zijn werkzaamheden zowel een salaris als onkostenvergoedingen. De inspecteur had die onkostenvergoedingen als bovenmatig aangemerkt en bij naheffing met boete belast. Het Hof had beslist dat de holding niet had aangetoond dat de kostenvergoeding had gestrekt tot vergoeding van reële kosten. De Hoge Raad casseert die uitspraak. Zou het Hof bedoeld hebben dat die vergoedingen slechts betrekking hadden op de directeurswerkzaamheden dan was het buiten de rechtsstrijd getreden omdat erkend was dat zij ook op de advocatenwerkzaamheden betrekking hadden. Indien het Hof had bedoeld dat de kosten niet als uitvloeisel van de arbeidsverhouding konden worden beschouwd heeft het Hof miskend dat niet de bewoordingen van de arbeidsovereenkomst maar de opgedragen feitelijke werkzaamheden beslissend zijn. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1997-2001
Instantie
HR
Datum instantie
11 augustus 2006
Rolnummer
42.183
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AY6006

Naar de bovenkant van de pagina