Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(184)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Evenals zaak nr. 13/03843, ECLI:NL:PHR:2014:284 gaat deze procedure over de heffing van kansspelbelasting.
Een man heeft in 2002 in het buitenland - binnen de Europese Unie maar ook in de Verenigde Staten - deelgenomen aan diverse meerdaagse pokertoernooien waar de pokervariant Texas Hold’em werd gespeeld. Over de prijzen die hij daarmee heeft behaald is in Nederland kansspelbelasting (na)geheven.
De man bestrijdt de juistheid van de naheffingsaanslag met het betoog dat de pokertoernooien waaraan hij heeft deelgenomen geen kansspelen in de zin van de Wet op de kansspelbelasting (tekst 2002, hierna: Wet KSB) zijn. Verder voert hij aan dat de heffing van kansspelbelasting in strijd is met het vrije dienstenverkeer als bedoeld in artikel 49 EG-verdrag (thans artikel 56 VWEU).
Advocaat Generaal Van Hilten is in een gemeenschappelijke bijlage bij deze conclusie en bij de conclusie van zaak nr. 13/03834 ingegaan op alle aspecten die beide zaken gemeen hebben.
Zij komt tot het oordeel dat de pokertoernooien zijn aan te merken als kansspelen en dat het daarbij gaat om casinospelen in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel a, van de Wet KSB. Heffing van kansspelbelasting over de prijzen die Nederlands ingezetenen hebben gewonnen met toernooien in andere lidstaten van de EU, levert schending op van artikel 49 EG, aldus de A-G.
Hof Leeuwarden heeft terecht de naheffingsaanslagen verminderd voor zover deze de in andere lidstaten van de EU gewonnen prijzen betreft.
Volgens de A-G is de man alleen kansspelbelasting verschuldigd over de in de Verenigde Staten gewonnen prijs. De aldaar gewonnen prijs is hoger dan het drempelbedrag voor toepassing van een vrijstelling ad € 454, zodat die prijs in zijn geheel in de heffing moet worden betrokken.
Het oordeel van het Hof over de in de Verenigde Staten gewonnen prijs is onjuist dan wel onbegrijpelijk omdat daarin rekening is gehouden met een vrijstellingsbedrag van € 250.
Het cassatieberoep van de staatssecretaris is derhalve gegrond voor wat betreft de berekening van kansspelbelasting over de in de Verenigde Staten gewonnen prijs, voor het overige ongegrond. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2002
Instantie
A-G
Datum instantie
26 maart 2014
Rolnummer
12/05519
ECLI
ECLI:NL:PHR:2014:283
bwbid=bwbr0&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina