Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De gemeente Bergen op Zoom had de WOZ-waarde van een onroerende zaak voor het tijdvak 1997-2000 vastgesteld op fl. 21.803.000. Na bezwaar werd de waarde vastgesteld op fl. 20.504.000. De eigenaar van de onroerende zaak vond dat nog te hoog en het Hof gaf hem gelijk. Het Hof stelde de waarde daarop vast op fl. 17.390.000. Het Hof overwoog daarbij dat het niet de overtuiging had gekregen dat het taxatierapport van de eigenaar een betere benadering vormt van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak dan het taxatierapport van Bergen op Zoom. Vervolgens oordeelde het Hof dat de waarde van de onroerende zaak “derhalve” moet worden vastgesteld op het gemiddelde van de door partijen voorgestane bedragen, afgerond fl. 17.390.000. Op het cassatieberoep van Bergen op Zoom oordeelt de Hoge Raad dat dit oordeel van het Hof op een onjuiste rechtsopvatting berust. In een situatie als deze moet de rechter zelf (desnoods na inwinning van een deskundigenbericht) komen tot de vaststelling van een waarde die niet noodzakelijk hoeft uit te komen op het gemiddelde. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
1997-2000
Instantie
HR
Datum instantie
6 oktober 2006
Rolnummer
41.037
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AY9493

Naar de bovenkant van de pagina