Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 1993 had de inspecteur een verzoek van een garagehouder om geruisloze omzetting in een BV afgewezen. Volgens hem was namelijk niet voldaan aan één van de standaardvoorwaarden voor geruisloze omzetting dat alle tot het ondernemingsvermogen behorende activa en passiva worden ingebracht. Het bij het bedrijf behorende benzinestation werd namelijk verkocht. De resterende onderdelen van het bedrijf (een garage en een wasstraat) verhuisden daarna naar een nieuw onderkomen. Het Hof stelt vast dat een geruisloze omzetting volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad alleen buiten toepassing moet blijven in gevallen waarin de inbreng onderdeel uitmaakt van een geheel van rechtshandelingen gericht op de overdracht of de liquidatie van de onderneming. Dat is hier niet het geval, aldus het Hof. Weliswaar vormde het verkochte benzinestation een wezenlijk deel van de onderneming, maar de overige activiteiten waren als een zelfstandige onderneming achtergebleven en tezamen met de opbrengst van de verkoop van het benzinestation in de BV ingebracht. Daarom moet de inspecteur alsnog aan het verzoek van de garagehouder tegemoet komen.
De staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
16 juli 2002
Rolnummer
98.02165

Naar de bovenkant van de pagina